Maan, glinsterend, schijnend, mooi/aangenaam, uitmuntendst;
Pauweoog, roodachtige parel;
Kamfer, goud, kardamon, maanzaad, zure rijstepap, water;
Nummer 1, metrum van 4x19 lettergrepen;
Een maangod: omschreven als jong, mooi, blond; in zijn twee handen
heeft hij een knots en een
lotus. Hij rijdt iedere nacht in zijn strijdwagen door de hemel,
getrokken door tien witte paarden of een antilope. Hij is verbonden
met de dauw, en als zodanig een van de vruchtbaarheidsgoden.